donderdag 21 juli 2011

De kerker van ons verlangen

Liefde zelf, houdt nooit een mens gevangen
De kerker is gemaakt van óns verlangen
Met hetgeen wat wij onszelf beloven
Gaan wij blind in de onderaardse gangen

Vragen

In mijn jeugd, gemarteld door de vragen
Waar geen wijze het antwoord op zou wagen
Die ijdelheden van het denkend hoofd
Zonder benen om mijn wetenschap te dragen

Profeten van de nacht

Dichters zijn profeten van de nacht
Ze houden daar als eenlingen de wacht
Bij de Poort, op weg naar ‘t onderaardse
Voorbij de goden, voorbij de duivelsmacht

Zuiver willen....

De kracht van één brok zuiver willen
Dat vrijgemaakt is van de grillen
En de holle praatjes van het hoofd
Zal de ware honger stillen…

Verwonderd

Met gouden wolken boven de daken
Zag ik een nieuwe dag ontwaken
Verwonderd, dat zo weinig licht
Toch zoveel schittering kon maken

maandag 18 juli 2011

Duivelsstreken

Een beetje liefde…een beetje vrede…
De mens is zuinig in zijn gebeden
Meer dan door alle duivelsstreken
Heb ik door mijn levensangst geleden

Onbevangen...

Mijn hart was nooit zo licht en onbevangen
Dat het kon zweven, als vlinder van verlangen
Mijn vleugels wezen naar de blauwe hemel
Maar bleven in onzichtbare draden hangen



De weesjes in mijn hart

Mijn dromen zijn als weesjes in mijn hart
Ze komen binnen, zo verkreukeld en verward
Ik zal ze voeden, wassen en ook poetsen
En ze dan kleden, in het allermooiste zwart

Schijn

Je hoeft het beest niet te bedwingen
Zijn dierlijkheden terug te dringen
Voor de schijn van ‘lieve vrede’
Die in je hart zal blijven wringen

Vertrouwen

Het is niet mogelijk om te bouwen
Op hen die niet zichzelf vertrouwen
Die al het goede moeten breken
Dat ze even in hun handen hou’en

Dromen...

Dromen gaan nooit echt verloren
Ze worden in jezelf herboren
Van dwaze fantasie bevrijd
Kom je sterker weer naar voren

Magere Hein

Geen mens kan Magere Hein vertragen
Zijn snode plan zal zeker slagen
Op een zonnige dag, gelijk aan deze
Word je zwijgend naar je graf gedragen

Open deuren

Ik wilde niet weggaan zonder strijd
Niet zonder woede, niet zonder spijt
Het zinloos kloppen, op open deuren
Van betekenisloze openheid!

Jezelf

Levensvervulling is niet gelegen
In het gaan van steeds weer nieuwe
                                                wegen
Ze hebben allen hetzelfde doel
Je komt altijd jezelf tegen


Oneindig groot

Hoeveel leven is er niet in de dood?
In de nooit bevruchte moederschoot
Alleen in het hart, van alles verstoken
Groeien verlangens, oneindig groot

De vrucht van je geest

Met je gedichten moet je leven
Niet zomaar alles uit handen geven
Koester je nieuwe vrucht van geest
Met zoveel pijnen neergeschreven

Eén moment

Als ik sterf, gaat er weinig aan verloren
Het meeste blijft voor altijd ongeboren
Het leven is een poging - niet veel meer
Om één moment, je stem te laten horen

Moirae

Het leven laat ons graag in de waan
Dat wij kiezen, waar wij gaan of staan
Of we nu zitten, lopen of rennen
Het is, op een reeds bepaalde baan

Moirae (Goddesses of Faith)
Clotho, Lachesis, Atropos

Perfectie

Perfectie is een statisch beeld
Dat van de wereld lang verveeld
Met een ongenaakbaar zwijgen
De bloedeloze harten steelt

Pallas Athena

Mijn gedachten....

Zal ik mijn lief, je weer bezwaren
Met de geest die in mij is gevaren?
Of honderd nieuwe toekomstdromen
In de diepte van mijn hart bewaren…







Paden

Op deze reis vol verborgenheden
Zal ik vele paden nooit betreden
Wonderlijke werelden gaan stil voorbij
En worden een anoniem verleden


Mijn verzen

Dit is geen kunst om de mensheid wat te leren
Of om de afgod van mijn eigendunk te eren
Maar slechts een poging om de draken van
                                                          het noodlot
Met het venijn van mijn verzen te bezweren

Dwaze hartstocht

Zo velen die noodlottig zijn verbonden
In een hartstocht die de duivel heeft
                                                    gezonden
Die zo dwaas zijn te sterven voor een droom
Van liefde die niet durft te doorgronden

zondag 17 juli 2011

De wijze...

Men mag van deze dichter niet verwachten
Dat hij het lijden van de wereld zal verzachten
De wijze trekt zich uit het leven terug
Het is toch eeuwig een oord van jammerklachten?

Oordeel

Wie heeft zichzelf in ’t hart gekeken
En durfde daarna nog luid te spreken?
De wijze zwijgt gelijk het graf
Want ieder oordeel zal zich wreken

Vleugels

Waar zijn de vleugels, waar wij eens mee vlogen?
En wie heeft ons Oog, verdeeld in twee ogen?
Ik heb in de tastbare wereld geloofd…
Maar besef steeds meer – het is alles gelogen!



Onder de maat

Wie zijn leven bewust heeft overwogen
Voelt zich verraden, vertrapt en uitgezogen
Wij leven miezerig en ver onder de maat
Veroordeelt, tot ons eigen onvermogen

Kleipop

Veel te bang om mijn illusie te vernielen
En te zwak om deze kleipop te bezielen
Ben ik een geest; geen flauw benul van leven
En de dood zit mij nu al op de hielen

Ontwaken

De slaap overviel ons, geheel onverwacht
Hij aaide onze wangen, zo vriendelijk en zacht
Wij ontwaakten hier in een boze droom
Waar alleen de nar van de Koning lacht

Het bloempje

Het bloempje kwam aarzelend uit aardes schoot
Het groeide en groeide en werd eindelijk groot
Maar toen pas trof haar de bittere waarheid
Zij die bloeien, staan het dichtst bij de dood



Een eeuwenlange reis

Wij waren jong en in de dageraad al wijs
Twee oude zielen op een eeuwenlange reis
Een zwijgende en stil begrepen liefde
Die toch weer vraagt om het tastbare bewijs



Vragen..

Over dromen heeft de wereld nooit te klagen
Herinnering en fantasie, vullen onze dagen
Verdrietig zijn we, angstig en boos
Het onmogelijke, is alles wat we vragen

Zorgen

De waarheid van het leven is dit doodskleed dat
                                                        ik draag
Het naakte vlees, dat zo zwak is en traag
De zorgen van het leven, beginnen in de geest
En vallen naar beneden als een steen op onze maag

Beslissen

Wat is de prijs van je één keer zwaar vergissen
Wat kan ik winnen en wat zal ik moeten missen
Vandaag is er slechts één ding dat mij steekt
Dat is de pijn, van het niet kunnen beslissen


Rusteloos....

Rusteloos ben ik, in het holst van de nacht
Aan duizenden dingen eindeloos gedacht
Maar niets kon ik tot het begin herleiden
Zelfs niet mijn eigen jammerklacht…



Ritme van de tijd

Geen vooruitgang, slechts het ritme van de tijd
Eén grote wet, die mij van elke wet bevrijdt
Het onmogelijke offer van de liefde…
En mijn verzet, als een hopeloze strijd


Woede en vrees

Vervuld van woede en van vrees
Een toekomst waarin ik rampspoed lees
Hoe vreet het aan mijn teer gestel!
De breekbare botten en het weke vlees…

Verlokkende wegen

De waanzin van de verlokkende wegen
Waarop anderen het geluk verkregen
Prikkelt een grootse fantasie
Maar werkt het hart tenslotte tegen

Duistere profeet

De dichter is een duistere profeet
Die openbaart wat ieder mens al weet
De meedogenloze wetten van de aarde
De tegenslag, de tranen en het zweet!

Bacchanaal

Ik huiver niet meer voor de aardse leugen
Maar drink hem nu juist in met volle teugen
Zodat ik mij bij alle nieuwe rampen
De wellust en de overvloed zal heugen!





Scherven van verraad

In deze neergeslagen staat
Volgend op de golf van haat
Die de onschuld heeft gebroken
Spreken de scherven van verraad



Balsem voor het hart

De woorden die de wijzen schreven
Zullen ons eeuwig vreugde geven
Een koele balsem voor het hart
In ons zo vaak verhitte streven

'Elan Vital'

Het dichten wordt een pijnlijk streven
Voor wie teveel om rijm wil geven
Het geheim schuilt niet in enig woord
Maar in de geest die ze doet leven

Kwelling van de nacht

De slaap gaf mij weinig voldoening
Ik, die hoopte op troost en verzoening
Vond ook in mijn gedroomde leven
Dezelfde trieste bedoening…

Verworpen

Jou te verwerpen werd mijn dood
De vrucht die ik mijzelf verbood
Een zwarte mist; mijn komend leven
Het graf dat ik in mijn armen sloot